Therese en Gratia Ravensbergen

(interview uit 2011)

Therese en Gratia Ravensbergen zijn zussen die ook nog getrouwd zijn met 2 broers. Therese vertelt dat ze is geboren in de Rembrandstraat, 26 jaar geleden is ze in Haagweg Noord komen wonen, destijds in de De Genestetstraat. Nu woont ze op de Toussaintkade. Therese en Gratia zijn eigenlijk opgegroeid in Haagweg Noord, want hun oma woonde hier en daar waren ze vaak te vinden.

Vroeger was er een schooltje in de Nicolaas Beetsstraat/Potgieterlaan. Daar zaten Gratia en Therese op school. Ze weten nog dat ze daar juffrouw van Gelder hadden.

Spelen op het landje (Toussaintpark) was een vaste bezigheid. En iedere zaterdag werd er een film gedraaid in de speeltuin, voor een kwartje. En iedere zondag stond de kerkbus op de hoek van de De Genestetstraat/Toussaintkade, daar gingen de kinderen kerkliedjes zingen en knutselen. Therese en Gratia herinneren zich nog een liedje… “Kom in de kudde”….

Elk jaar gingen we een dagje uit met de buurt, met 6 bussen vertrokken we dan naar een pretpark. En ook was er ieder jaar een majoretteconcours op het landje.

Haagweg Noord was sociaal en erg gezellig. Iedereen stond voor elkaar klaar en de kinderen sliepen ook allemaal bij elkaar en speelden met grote groepen elke avond op het landje. En bij het spoor gingen ze hutten bouwen.

En uit elke deur hing een touwtje, zo kon je altijd bij elkaar binnen komen. Iedereen zorgde voor iedereen. Als de man van Therese thuis kwam, hij werkt in de groente, at ’s avonds de hele buurt hetzelfde. Dan had hij bijvoorbeeld bloemkool voor de hele buurt meegenomen.

Alle volwassenen zaten vroeger voor de deur hun groente af te halen. En Therese en Gratia gingen ook regelmatig kolen sjouwen bij van Haasteren en die bij hun oma brengen.

En aan het werk in de buurt kon ook. Zo was de eerste baan van Therese in de wasserette in de De Genestetstraat.

Sinds vijf jaar is de buurt veranderd, vertellen de zussen. Iedereen is door de sloop en nieuwbouw elkaar kwijt geraakt. En je kent nu niet iedereen meer. En elkaar helpen zoals vroeger…. Dat gebeurt niet meer.

Daarom zoeken de oorspronkelijke bewoners van Haagweg Noord elkaar regelmatig op in de speeltuin. Nu bijna allemaal als oppasoma’s.

Toekomstwens:
Gratia: Gezelligheid en meer activiteiten in de buurt, zoals weer elke zaterdag film of disco.
Therese: Dat onze huizen (rond de speeltuin) blijven bestaan en ook de speeltuin nog meer dan 100 jaar, want het is de mooiste speeltuin van Leiden!

Riek Blansjaar-Segaar 

(interview uit 2010)

Mevrouw Riek Blansjaar-Segaar is geboren in de Schimmelstraat op nummer 4. In 1948 is de familie Segaar verhuisd naar de Genestetstraat 51. In december 1965 trouwde Riek met Henk Blansjaar. Na 3 maanden in een andere buurt te hebben gewoond, had Riek zo’n heimwee naar Haagweg Noord, dat het echtpaar terugkeerde naar de Potgieterlaan 26. Daar hebben ze 3 jaar gewoond en toen verhuisden ze naar de Toussaintkade 11A, later  inaar de Nicolaas Beetsstraat 14A. In 1975 werden de huizen gerenoveerd en dus verhuisden ze weer, nu naar de Genestetstraat.

Over vroeger
Riek vertelt: “Vroeger was het erg gezellig in de buurt, iedereen praatte met iedereen en was er voor elkaar. Je kon je deur gewoon open laten staan. En je kon leuk spelen in de buurt. Mijn vader (Kees Segaar) organiseerde wielrennen in de buurt. Hij knipte bloemen uit de tuin en de 1e drie kregen een bosje bloemen. Als kind speelde ik met alle buurtkinderen. We liepen busje (blikjes met touwtjes er aan), speelde met de diabolo en we hoepelden.”

Oorlogstijd
Riek herinnert zich:
“In de oorlog moesten de lichten uit, want dan was er een razzia. Ze zochten dan verzetsmensen.
Mijn vader was nog eens op stap met een mudje kolen en toen kwamen de Duitsers en moest ie in de Potgieterlaan (het water) springen. Maar de kolen kwamen thuis.
Er waren in die tijd geen honden en katten meer in de buurt. Ik weet nog dat iemand een hond slachtte om op te eten.
En er werd ook nog eens een koe gestolen van Boer Stoel. Die ging bij iemand in de keuken en die bond de koe aan de keukenkast. De koe deed een flinke koeienvlaai op de grond en vervolgens trok ze zich los. De hele keukenkast kwam van de muur bij die mensen. Ze hebben toen de koe maar weer los gelaten, want ze was niet te houden. Ook werd de melk uit de melkbussen bij Boer Stoel gestolen om de kinderen in de buurt nog iets te ‘eten/drinken’ te geven. Dat ging toen zo in die tijd.”

Speeltuin
“In de speeltuin werd er vroeger met Koninginnedag van alles gedaan zoals fietsen versieren, praalwagens met een muziekkorps en dan door de buurt. Toen was ome Wim Schreuder nog portier. Hij was echt een schat, hij deed alles voor de buurtkinderen en organiseerde vele leuke dingen. Meneer Lardee was kapper en heeft de speeltuin geopend, want hij was ooit begonnen met een speeltuin in zijn achtertuin.”

Tuintjes
“Woningbouwvereniging Ons Belang controleerde elk jaar de tuintjes van de huurders. De tuintjes stonden er toen altijd schoon en gezellig bij. Degene met de mooiste tuin kreeg van de woningbouwvereniging een bak met plantjes.”

Verschil vroeger en nu
“Vroeger kon je alles tegen elkaar zeggen, je kende elkaar goed. Nu kun je niets meer zeggen, want dan is er al snel ruzie. Ook kon je vroeger je deur gewoon open laten staan en nu kan dat niet meer. Ook moet nu je fiets op slot want anders is je fiets weg.

Vroeger was er saamhorigheid en kon je bij iedereen bijvoorbeeld suiker lenen. Nu is de saamhorigheid grotendeels verdwenen. Alleen bij de mensen van vroeger kun je nog binnen lopen.”

Mevrouw De Roo

(interview uit 2010)

"Sinds 1947 woon ik in de Da Costastraat. Vroeger waren er veel huurhuizen in de Da Costastraat die later koophuizen werden, waardoor de straat erop vooruit ging. Vroeger liep de straat tot de Staringkade, de rest was weiland. Daar was toen de boerderij van boer Stoel. De kinderen konden toen lekker op het land spelen en voetballen.

Winkels
Er was een kruidenierswinkel en een melkboer in de straat, maar dat zijn nu studentenhuizen.
In de Genestetstraat was een bakker, een slager en een groenteboer. De groenteboer, de bakker en de melkboer kwamen langs de deuren om hun waren te verkopen.
Nu is er alleen nog de buurtsupermarkt van de gebroeders Verboon, verder is er niets meer."

Lies Springer

(interview uit 2010)

"Ik begon rond 1980 in een woning in de Oltmanstraat, toen was ik ongeveer 34 jaar. Daar heb ik zo’n anderhalf/twee jaar gewoond. Toen kwam de renovatie en moesten we eruit.We verhuisden naar een bovenwoning in de Genestetstraat. Daar hebben we ongeveer 7 jaar gewoond. Daarna gingen we naar de Potgieterlaan, waar we zo’n 23 jaar bleven. Tot de sloop van de woningen van Portaal, de woning is net plat gelegd. Dus verhuisden we (tijdelijk) naar de Nicolaas Beetsstraat, de nieuwbouwhuizen van de Sleutels. De Nicolaas Beetsstraat is een heel gezellig straatje, maar ik wil toch terug naar de Potgieterlaan. De ‘Laan’ zoals wij die noemen. We zitten vaak met de buurtjes buiten voor de deur. Net zoals vroeger hier in de buurt de gewoonte was en gelukkig nog is. Opvallend is wel dat dit nu alleen nog in onze straat gebeurd. En het voetbal keken we met elkaar in een party-tent in de straat.

Heel bijzonder nu, die gezelligheid in een straat, en vroeger heel gewoon in alle straten. Vroeger speelden volwassenen en kinderen op de ‘Laan’ met elkaar. Stoepranden, tennissen, wegkruipertje, touwtje springen, etc. En vaak riepen de mensen die voorbij kwamen en dit zagen: “het lijkt hier wel een camping, heel gezellig!”

Lies is zelf een van de 11 kinderen (drie broers, waarvan er 1 is overleden en de rest allemaal meiden). Ze is niet hier geboren, maar in de Pancratsteeg, in een heel klein twee-kamer-boven-woninkje met nog echt een ouderwetse ‘plee’ en zonder douche. Je wassen deed je in een teil. Twaalf personen in zo’n klein huisje, dat kun je je tegenwoordig toch niet meer voorstellen…

In het (nu gesloopte) huis op de ‘Laan’ hadden veel mensen last van muizen. De oude huizen waren vochtig en tochtig en er mankeerde van alles aan."